Zijn spreekt

Zijn spreekt

Natuur is kwetsbaar. Alle leven is in zijn essentie kwetsbaar, daarin echter ligt juist haar kracht. De kwetsbaarheid maakt het levende mogelijk, geeft het baan zodat het bloeien en rijpen kan vanuit zichzelf. Het levende, de natuur is niet aan de tekentafel geconcipieerd en in massaproductie genomen. Nee, veel eerder ontspringt het uit het levende zelf, dát ís; wat eigenlijk mysterieus is. Het levende is bewegend, ‘stroomt’ zei Herakleitos, de Griekse oude wijsgeer. Tegelijk ontspringt het. Uit dat wat vooraf niet bepaald is, vanuit oorsprong die onvatbaar is. Bij dieren en bij kinderen kunnen we het makkelijk herkennen, dat oorspronkelijke, dat pure. Waar komt die oorspronkelijkheid vandaan, dat pure zijn van zichzelf? Uit het niets lijkt het te komen. Uit iets wat niets is, want je kunt je hand er niet opleggen. Tegelijk draagt het, terwijl we niet weten wat het is. Het draagt het hele bestaan, het hele universum, het is bodem en essentie. Wat wonderlijk toch? Het is niet te vangen, het ontsnapt daaraan, het heeft iets vrijs. Als je het gaat vangen ben je het kwijt. Om het te horen, het beter ‘laten’. Je hoort het spreken als het ‘gelaten’ wordt. Vandaar de ruimte die het nodig heeft om zich te delen en om gehoord te worden. Stilte die ruimte schept, om dat levende zijn te horen spreken.  Het geheim is dat die oorsprong ook in ons is, preciezer gezegd, die oorsprong zijn we evengoed zelf.

Als we erover spreken, over dit wonder, is de taal meestal in paradoxen gekleed. Aristoteles had het over het ‘onbewogen bewegen’.  Rinzai, een zen filosoof uit vroege tijden, kon zijn studenten vragen ‘hun oorspronkelijk gezicht te laten zien van voordat ze geboren waren’. Chuang Tzu, ook een filosoof en dichter uit het vroegere China, noemde de bron leegte. In Christelijke bewoording wordt dat verbeeld in het ‘arm van geest zijn’. Mattheus citeert Jesus in zijn evangelie, ‘zalig de armen van geest, van hen is het koninkrijk der hemelen. Het wijst naar de leegte die volheid schept, oorsprong die ruimte vindt en te voorschijn komen kan. Zijn heeft leegte nodig om te zijn, leegte schept die ruimte. Dan kan het spreken, ook zonder woorden in alle talen.

Misschien kunnen we het in deze context ook wat meer eenvoudig onze ‘kern’ noemen. Dichtbij ons zijn, heel nabij onszelf, authentiek, echt. Om dat te kunnen zijn hebben we ruimte nodig, om te mogen zijn en er naar te luisteren zoals het is en zich laat zien. Daar moeten we onszelf ook veilig voor voelen, in rust aanwezig hier kunnen zijn zodat we ruimte vinden om vrij en open onderzoekend te kunnen ‘kijken’. Dat heeft iets passiefs in de zin van overgave aan wat is en aan wat zich laat zien of horen en tegelijk heeft het ook iets heel actiefs, in de vrije ongebonden aandacht zonder oordelen. Echt attent gewaarzijn van ‘dat wat is’. Dat vraagt ruimte maken in jezelf, een vrije ruimte waarin je de identificaties die je binden kunt zien en gewaarzijn zonder ermee vereenzelvigd te zijn. Rechtstreeks zien in actie, niet een louter objectiverend labelen. Defusie noemen ze dat in de mindfulness, het zich als het ware losmaken of op afstand zetten van de vereenzelvigingen, die je binden en dan van binnen uit kijken naar hoe ze werken in actie.

Die kern nabij vinden, is denk ik heel betekenisvol. Het kan dan in ons, zoals ik het beleef, de ‘deur’ ontsluiten naar wat het ‘mysterie’ in het leven spreekt. Dat wonder wat we ook zelf zijn. Kwetsbaarheid geeft baan tot de toegang van onze oorsprong, maakt ontvankelijk voor de kracht van het zijn en haar helend vermogen. Wij zijn dat zelf. Carl Gustav Jung, een originele vorser in mijn ogen, ontdekte dat al. Hij zei, vrij samengevat in mijn eigen bewoording, het leven wil helen, wil van hartstocht éen zijn, een in alle duizend dingen. Dat is geen terug, geen symbiotische regressie, dat is rijpende integratie. Jung noemde het individuatie. Dat Latijnse woord komt van het Griekse ‘atomos’ wat betekent ondeelbaar. Ik verwijs over deze innemende integritas van complexe eenvoud vaak in beeldende contour naar de bloem, die onthult zich ook, elke bloem op unieke wijze en spreidt dat onbenoembare, die grond waar we de hand niet opleggen kunnen. Als we willen leven moeten we ons eraan overgeven. Het is onze eigen essentie. Mysterie is niet te vatten maar je kunt er wel sprakeloos van zijn en in overstijgende vreugde van overlopen. Onthullende schoonheid en goedheid, hoe dankbaar kan dat doen voelen. Dat mij dat wordt gegeven. Aardend in rust en warme stilte je vredig mogen voelen, er mogen zijn en jezelf van binnenin waardevol voelen, gewoon om jij te zijn, hoe eenvoud zo verrukken kan. Helende momenten die een mens éen maken, heel. In eenheid die verbindt. Kwetsbaarheid schept de ontvangenis daarvan, toegang brengt het in leven. Het onthult grote betekenis.

Elk mens is deel van die kern, onze grond. Die kern is ons het meest nabij, maar juist dat maakt het voor ons ook moeilijk. Descartes postuleerde ‘ík denk dus ik ben’. Het drukt uit hoe wij als mensen onszelf wellicht vooral ervaren. In tweeën, duaal, in verstand en in gevoel, in lichaam en in geest en vaak willen die maar niet met elkaar stroken. Het roept in ons vragen op zoals ”wie ben ik in godsnaam, waar kan ik mij vinden, ik ben leeg, hoe doe je dat jezelf vinden, van dat stuk in mij, daar moet ik van af, maar hoe”. Van buiten kijken we naar onszelf.  Het heel, heel nabije, onszelf, is voor ons mensen niet gemakkelijk te ontdekken. Wij zijn geneigd en zijn in die richting ook flink gecultiveerd om ons zelf en onze identiteit vaak buiten onszelf te zoeken, maar feitelijk zijn wij levend deel van het geheel. Feitelijk staan we er niet buiten. Die realisatie voelen in je hele lichaam tot in je botten toe, als in een lichtflits van belichaamd inzicht-in-één-oogwenk, dat onmiddellijk voelen kan een diepe omkering  inleiden in onszelf. Dan wordt iets zacht in onszelf en die geboorte van kwetsbaarheid maakt ruimte waarin het voorheen stilstaande binnenste naar buiten bewegend wordt waarin wij delend zijn in groter geheel en ons veel meer ook zo gaan voelen en ervaren.

We zetten onszelf ‘buiten’ om via het denken en de woorden greep te houden. Het proces van steeds onszelf buiten zoeken versterkt zich zelf, hoe minder het lukt hoe meer we het toch naar buiten willen vinden, weerspannig als we zijn en blijven vechten, weg van onszelf in de controle van buiten om onszelf te vinden. Ik denk dat dat proces weelderig gevoed wordt omdat we ons zo objectiveren, naar een beeld ons vormen. Een beeld wat wij van buiten moeten zijn, naar buiten ons daarnaar moeten modelleren. Dan ontstaat meer en meer het gevoel dat alles van buiten komt en dat schept temeer de neiging tot het verdinglijken van de wereld in plaats van deel ervan zijn in direct ervaren, dat wel verbindt, meer kwetsbaar dansend en meer éen, dat zijn en handelen samenbrengt. Dat laatste vraagt vooral gewaarzijn zonder oordelen, zonder meten en vergelijken. Het verstaan van binnen uit. Dat ontsluit de immanente betekenis van ons zijn. In de controle van het verdinglijken wordt de ander deels object in de waarneming maar ook jij wordt in de waarneming van jezelf een object, dat in vergelijking gemeten wordt en daarin ‘anders moet worden, niet genoeg is en verbeteren moet of dat zich meer moet controleren’. Dat doe je vanuit het beeld, feitelijk een conceptie. Maar het woord, het beeld van jezelf is niet jij, dat is een beeld, niet de levende mens zelf die is, eigen en uniek in onze samen gedeelde natuur.

Onze oorsprong delen we met al wat leeft.  Wij zijn dat zelf. Dat is iets wat bij die wonderlijke essentie hoort, en dat vraagt de overgave aan wat is en aan het ‘luisterend’ gewaarzijn. In die houding en dit verstaan ontdekken we meer onze natuur van zijn en ook het wonderlijke van dat we hier zijn, dat ook ons mysterie is van ons eigen zijn. Dan zal dat ‘hier zijn’ spreken en veel betekenis delen. Zonder ziel verbleekt het hart en lijdt het pijn, vaak verhuld en ongezien. In die staat ontgaan veel tranen ons. We moeten denk ik meer zorgzaam zijn en uitkijken met het ons zo bandeloos onttrekken aan onze natuur die deel is van de hele natuur. Wij zijn dat zelf.

 

Jos 18-01-2025

 

Reacties zijn gesloten.