Artis magister natura est. (*)
3 januari 2019 Jos
Een goede vriend vraagt me om na lange tijd weer eens af te spreken rondom de kerstdagen. Ik heb het stervensdruk, schrijf ik hem terug, werk me het schoffie achter dat bureau, ik krijg het beeldscherm zelfs in mijn dromen niet meer van mijn netvlies. Barre dagen in die zin, dat laatste einde van het jaar. Ja ja, ik zoek al een gaatje in mijn agenda om je te zien, ergens tussen kerst en nieuw. Vind het zeker leuk om elkaar weer te bezoeken en onze dagelijkse beslommeringen als vrienden te bespreken. Maar voor de kerst zal het niet meer lukken. Familie en gezin, ik ga ook nog iets aparts doen met de kinderen, van vele kanten stuwt een rij die wacht op antwoord en mijn initiatief. Gewoon terug trekken gaat natuurlijk ook niet, zeggen ‘krijg allemaal het heen en weer’ en dan de luiken sluiten. Nee daarvoor heb ik te veel warm bloed in de aderen lopen. Ik heb de mensen nodig, zonder genegenheid en warmte van en voor elkaar is de aarde maar een grote steen, daar is geen bal aan. Gelukkig dat er medeschepselen zijn, zoals ook jij, met wie je gezellig verkeren kunt en vol gespreksstof potverteren, jolijt kunt hebben bij een sprookjesmaal met aangestoken kaarsjes. Liefst nog samen met het vrouwelijk deel van onze mooie schepping, zonder hen zou het ook een kale en ongelukkige boel geworden zijn. Ach daar van boven hebben ze goed geweten wat ze deden toen ze de wereld met de twee geslachten schiepen. Zou jij op het idee gekomen zijn van scratch de man en vrouw zo uit te tekenen, zoals ze uiteindelijk zijn geworden? En ook, wie komt in godsnaam op het idee die eros erin te kneden, wat een vondst en waar zit dat mechaniekje in ons lichaam? Wie kan aanwijzen waar het zit als een oogopslag ontroert, het zit in heel ons lijf. Gek hè, het lichaam spiegelt geestelijke draden die je materieel niet kunt zien. Het mechaniekje dat het vuur ontsteekt is nergens te vinden. Dat vind ik nog het grootste wonder in ons aards verblijven. Wat geestelijk tastbaar is, zwerft maar in de lucht, van materie lijkt het niet gemaakt. Hoe heeft die van boven dat voor elkaar gebokst, stof en geest zo fijntjes in elkaar verweven? Petje af voor die levensarchitect, een kunstenaar met jus. Zo subtiel en meesterlijk groots, en bovenal zonder ijdele sporen. Een echte artiest. Nee die verkoopt zijn wandel niet pompeus, die verovert je met de teerheid en dartele schoonheid van verkneutering om zijn creatieve liefdesspel. Dat is de natuur zijn eigenlijke bron, die vloeit van passie over.
(*) Vertaling uit het Latijn: De natuur is de leermeester van de kunst.